Titel | De betooging van het strijdende proletariaat op 1 Mei/ Zoals ze er gewoonlijk uitziet/ En zoals 'De Notenkraker' haar zich denkt
George van Raemdonck werkt tussen 1920 en 1936 voor het politiek-satirische weekblad De Notenkraker. Op deze twee platen toont hij twee rijen betogers. De heren in de bovenste rij dragen hun zondagse kleren tijdens de betoging van 1 mei, de Dag van de Arbeid. De heren op de onderste rij zijn echt arbeiders, met hun sterke lichamen, versleten kleding en hun specifieke werktuigen.
De tekst geeft aan dat er een verschil is tussen degenen die deelnemen aan de betoging op 1 mei voor betere rechten en omstandigheden voor arbeiders en hoe het weekblad De Notenkraker hen liever zou zien. De op de onderste rij getekende arbeiders tonen wat hun werk is door hun gereedschappen mee te dragen. Ze doen zich niet anders voor dan ze zijn.
Waarschijnlijk is deze prent als kritiek bedoeld op de verzwakte strijdlust van het proletariaat en hun behoefte niet als arbeiders te worden gezien maar als burgermannen. Het kan ook zijn dat Van Raemdonck bedoelt dat het niet de arbeiders zelf zijn, die betogen.