Titel | Carnaval
Tijdens carnaval gaat men zich nog eenmaal te buiten aan eet- drinkgelagen voor de vastentijd begint: een periode van bezinning op het geloof en het leven, waarbij men alleen het strikt noodzakelijke inneemt. In de loop van de geschiedenis is deze katholieke traditie uitgegroeid tot een soort omkeringsritueel, waarbij het feestvierende volk op symbolische en ludieke wijze het heft in eigen hand neemt. Het carnavalsthema past goed in het latere werk van Sjef van Schaijk, waar de rafelige randjes van het menselijke bestaan zich openbaren in surrealistisch getinte voorstellingen.
De carnavalsvierders in dit schilderij maken met hun gefragmenteerde, vervormde gezichten, zwarte ogen en wezenloze grimassen een wat morbide indruk. De grove, vluchtige schilderstijl is een opvallende uitzondering in het oeuvre van de Helmondse schilder, dat wordt gekenmerkt door gestileerde eenvoud en een glad verfoppervlak. Dit schilderij, waar de figuren bijna opgaan in de veelkleurige oppervlaktestructuur, doet eerder denken aan het abstract expressionisme zoals zich dat in de jaren vijftig van de twintigste eeuw onder andere manifesteerde in het werk van Willem de Kooning.