Titel | Carp
Dit affiche laat twee klosjes garen zien, het een met wit en het ander met zwart garen. Het gaat om Egyptische katoen, vandaar de palmen en piramiden. De reclameleus spreekt voor zichzelf. J.A. Carp’s garenfabrieken, genoemd naar de grondlegger, was een groot industrieel textielbedrijf in Helmond (en Geldrop) tussen ca 1900 en 1970.
De geboren Amsterdammer Jacob Arnoud Carp (1809-1895) vestigde zich na zijn huwelijk met een dochter van de Helmondse kasteelheer CF Wesselman in Helmond. In 1848 associeerde hij zich met George Wilhelm Kaulen die een bescheiden turksroodververij exploiteerde in deze stad. In 1860 scheidden hun wegen en zette J.A. Carp onder eigen naam een nieuw bedrijf op. Zijn turksroodververij in Helmond importeerde ruwe garens, voornamelijk uit Engeland, verfde deze en exporteerde ze vervolgens weer naar het Verre Oosten, vooral naar Nederlands-Indië. Hier werd het garen vooral gebruikt voor het weven van sarongs. Het was een ambachtelijk proces en het bedrijf was redelijk kleinschalig. Daarnaast waren J.A. Carp en zijn zoon Carel Frederik Carp (1842-1885) nog actief in de Geldropse textielnijverheid, waar zij van 1856 tot 1886 een stoomwolspinnerij en -weverij exploiteerden.
Het bedrijf kreeg nieuwe impulsen na de komst, in 1905, van kleinzoon Dr. Arnoud Carp. In de omgeving van de stad werden diverse haspelarijen opgericht, waar met behulp van goedkope meisjes- en vrouwenarbeid de te verven garens omgehaspeld werden. Hierna werden de garens in het centrale bedrijf te Helmond geverfd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) startte men met de productie van naaigarens. Eind 1917 werd hiertoe de onderneming in een N.V. omgezet, met een maatschappelijk kapitaal van 2½ miljoen gulden; in 1919 was dit al verdubbeld. De bedrijfsactiviteiten werden steeds meer geconcentreerd in Helmond, waar bijvoorbeeld ook een klossendraaierij, kartonnagefabriek en drukkerij ten behoeve van de verpakking van de eigen producten aanwezig was.
De afdeling roodververij werd in 1928 gesloten. In 1938 ging Carp op in het Schotse bedrijf van de fa. J. & P. Coats te Glasgow en om die reden werd de firma tijdens de Tweede Wereldoorlog onder beheer van een Duitse Verwalter gesteld. Ze bloeide vervolgens opnieuw weer op in de naoorlogse jaren en ze kwam pas in de problemen door de opkomst van de lage lonenlanden in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De machines voor het verven gingen toen naar de schroot, de fabrieksterreinen werden aan Philips verkocht en van een groot productiebedrijf werd Carp een (veel kleinere) handelsfirma.
Met het vrijwel totaal instorten van de textielindustrie verdween uiteindelijk ook J.A. Carp’s Garen BV. Uiteindelijk is het bedrijf via verschillende fusies en splitsingen in Winschoten terechtgekomen, maar de originele naam wordt nu niet meer gebruikt.