Titel | De twee lesbiennes
Jan Sierhuis (1928) is vooral bekend geworden vanwege zijn expressieve en kleurrijke schilderijen. In het tekenen ervoer hij echter de volledige vrijheid die hij in zijn schilderwerk nastreefde, zo verklaarde hij aan het begin van de 21ste eeuw aan de schrijfster Carla Bogaards.
Qua formaat en afwerking is de houtskooltekening De twee lesbiennes meer dan een snelle schets. Opgebouwd uit een voorgrond, achtergrond en luchtpartij, voldoet de compositie aan de basisregels van een realistische voorstelling. De achtergrond is weinig gedefinieerd: een hermetische donkere massa tekent zich af tegen de lucht. Sierhuis richtte al zijn aandacht op de twee knielende vrouwen in de voorgrond. In hun nadrukkelijk omlijnde, gesegmenteerde weergave en de stijve plooival van hun kleding doen ze denken aan middeleeuwse glas-in-lood-heiligen. Met weinig middelen weet Sierhuis een genuanceerd beeld te schetsen. Uit de voorzichtige liefkozing van de hand op de vrouwenwang spreekt een oneindige tederheid. De aangeraakte vrouw heeft een afwijzende houding, alsof ze op het punt staat weg te lopen. Sierhuis legde het delicate moment vast waarop ze zich bedenkt, zich overgeeft aan de liefde.