Titel | Zelfportret met echtgenote
In zijn vroege schilderijen zoekt Van Schaijk nadrukkelijk de spanning op tussen ruimtelijkheid en vlakheid. In Zelfportret met echtgenote is dit goed te zien. In tegenstelling tot de gezichten, die door middel van subtiele kleurovergangen en schaduwwerking plastisch aandoen, zijn de overige beeldelementen vrijwel uniform van kleur. Hierdoor ogen bijvoorbeeld de achtergrond, de jurk en het kapsel van de vrouw uitzonderlijk plat. De nadrukkelijke contourlijnen maken bovendien dat deze elementen meer op zichzelf gaan staan, alsof ze zich losmaken van hun omgeving.
Aan het begin van de twintigste eeuw werd een dergelijke abstrahering van beeldelementen door de kunstenaars van De Stijl uitgeroepen tot de meest pure en eerlijke vorm van schilderkunst, omdat de meest wezenlijke eigenschap van de schilderkunst, de vlakheid van het doek, niet werd ontkend, maar juist werd benadrukt. Het is echter de vraag of Van Schaijk dergelijke waarden nastreefde. Eerder lijkt hij de expressieve waarde van de gezichten te hebben willen verhogen door deze nadrukkelijk te modelleren ten opzichte van een ongemodelleerde omgeving. Dit effect wordt vergroot door de geprononceerde gelaatstrekken, die met name in dit zelfportret bijna karikaturale vormen aannemen.