Titel | Pieter Jelles Troelstra
Een van de laatste, grote opdrachten die Krop kreeg, was een standbeeld van Pieter Jelles Troelstra (1860 – 1930). Opdrachtgever voor dit eerbetoon aan de bekende Fries was in 1961 de gemeente Leeuwarden. Troelstra was naast advocaat, dichter en schrijver een van oprichters en voormannen van de SDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij), voor welke partij hij vele jaren in de Tweede Kamer zat. Krop heeft hem in die laatste rol uitgebeeld: als partijvoorman die de arbeiders toespreekt en aanspoort om voor hun rechten op te komen.
Toen het twee meter hoge bronzen beeld in 1962 werd onthuld, viel het niet bij iedereen in de smaak. Men vond het ‘te ruig’. Inderdaad heeft dit beeld een wat lossere uitstraling dan het borstbeeld van de Leeuwardense burgemeester Wilco Julius van Welderen baron Rengers (1834-1916), dat Krop in 1955 voor de Friese hoofdstad maakte. Het standbeeld van Troelstra komt qua uitstraling dichter bij de stijl van de ceramiek die Krop heeft gemaakt. Hiermee was hij na de Tweede Wereldoorlog begonnen en naast kannen en schalen voerde hij ook klein plastiek in deze techniek uit zoals het groen geglazuurde terracotta beeldje van Troelstra in de collectie van het Gemeentemuseum Helmond.
Wellicht heeft het als voorstudie of presentatiemodel voor de opdrachtgevers van het standbeeld in Leeuwarden gediend. Houding en kleding zijn gelijk, met uitzondering van de rechterhand en –arm van de staatsman. Houdt hij in de bronzen variant de arm gebogen waardoor de hand, die een spreekgebaar lijkt te maken, zich ter hoogte van de borst bevindt, in het ceramieken exemplaar is de arm ver naar boven uitgestoken en priemt Troelstra zijn wijsvinger in de lucht. Hoewel dit beeldje nog geen dertig centimeter hoog is, toont het veel sterker de begeesterende kracht die van deze socialist uitging dan het standbeeld. Wellicht is de houding van de arm veranderd omdat die te grote overeenkomst vertoonde met die van het beeld dat in 1931 door Johan Polet (1894-1971) voor Amsterdam is gemaakt van Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919),een andere socialistische voortrekker.