Titel | Zonder titel
Carel Visser staat bekend om zijn veelzijdige oeuvre. In het midden van de jaren vijftig begint hij met het maken van abstracte metaalsculpturen, opgebouwd uit geometrische componenten die hij aan elkaar last. Anders dan hun strakke uiterlijk doet vermoeden, vormt de natuur de basis voor deze werken. Hierbij richt Visser zich niet op de uiterlijke verschijningsvorm, maar op de meer ideële, innerlijke structuur. De stapelingen van kubussen en balken zijn dus niet zozeer abstraheringen van planten en dieren, maar eerder verbeeldingen van de orde en harmonie die hieraan ten grondslag liggen, zoals symmetrie en gelijkvormigheid.
De massieve kubussen van deze kleine sculptuur lijken in hun nonchalante stapeling te spotten met de zwaartekracht. De ordening is er één van de meest eenvoudige soort: van onder naar boven en van groot naar klein. De grove lasnaden en roestvorming geven blijk van de imperfectie en vergankelijkheid van het materiaal. Weinig beelden zijn zo krachtig en kwetsbaar tegelijk.