Skip to content
Menu
MENU
MENU
Museum Helmond
Bezoekersinformatie
Openingstijden
Toegangsprijzen
Route en parkeren
Rondleidingen & arrangementen
Toegankelijkheid
Bezoekersinformatie
Tentoonstellingen
Collectie
Over Museum Helmond
Evenementen
Evenementen Kunsthal Helmond
Evenementen Kasteel Helmond
Schoolprojecten
Nieuws
Pers
Vacatures
Contact
Kunsthal Helmond
Bezoekersinformatie
Openingstijden
Toegangsprijzen
Rondleidingen & arrangementen
Route en parkeren
Toegankelijkheid
Bezoekersinformatie
Tentoonstellingen
Collectie
Over Kunsthal Helmond
Evenementen
Schoolprojecten
Nieuws
Pers
Contact-Kunsthal Helmond
Kasteel Helmond
Bezoekersinformatie
Openingstijden
Toegangsprijzen
Route en parkeren
Rondleidingen & arrangementen
Toegankelijkheid
Bezoekersinformatie
Tentoonstellingen
Collectie
Over Kasteel Helmond
Schoolprojecten
Evenementen
Kinderactiviteiten
Kasteelverhuur
Trouwen
Nieuws
Pers
CONTACT – Kasteel Helmond
Museum Helmond
Terug naar collectie
Carel Visser
Als je de beelden, tekeningen, collages, houtsneden en sieraden die Carel Visser (1928) in de afgelopen decennia heeft vervaardigd bij elkaar ziet, is het soms moeilijk voor te stellen dat ze door dezelfde persoon zijn gemaakt. Carel Visser werkt volgens een strategie die hij in 1968 omschrijft als “pick up and drop”. Nadat hij een idee van verschillende kanten heeft belicht, verruilt hij het voor een ander idee, dat vaak geheel andere materialen en technieken vereist. Na een jaar architectuurstudie aan de TU in Delft, maakt Visser in 1949 de overstap naar de Koninklijke Academie in Den Haag. Geïnspireerd door de lyrische abstractie van CoBrA, vervaardigt hij vanaf het midden van de jaren veertig mens- en dierfiguren van gelast ijzer. Een mooi voorbeeld is Stervend paard (1949), dat zich nu in de collectie van het Kröller-Müller Museum bevindt. Vanaf midden jaren vijftig worden zijn composities compacter en robuuster. In de abstracte, geometrisch gevormde sculpturen van ijzeren platen, balken en staven, onderzocht Visser principes als herhaling, spiegeling, kanteling en stapeling, die in zijn optiek ten grondslag liggen aan de natuur. Aan het begin van de jaren zeventig experimenteert Visser met andere materialen, zoals schapenwol, eierschalen of pauwenveren, maar ook automaterialen, oliedrums en paraplu’s, die hij gewoonweg op of naast elkaar ordent. In tegenstelling tot zijn vroegere werk toont hij niet zozeer meer de essentiële structuren, maar juist de uiterlijkheden van de natuur: vorm, textuur en kleur. Hij plaatst zijn beelden graag terloops in het landschap, als zijnde een onderdeel ervan. Sokkels laat hij vaak achterwege, omdat de aarde in feite al de drager is van het kunstwerk. In deze periode wordt vergankelijkheid tevens een integraal onderdeel van zijn werk. Zo hecht hij grote waarde aan de verwering van het materiaal (patina) door blootstelling aan de elementen. Ook verwerkt hij veelvuldig dode dieren en skeletten in zijn sculpturen. Vanaf de jaren tachtig introduceert Visser zijn zogenoemde ‘plakbeelden’: collages van reclame-afbeeldingen, tijdschriftillustraties en gevonden objecten, geordend tot min of meer symmetrische composities. Ook stelt hij grote collages samen van golfkarton. De daaropvolgende jaren grijpt hij terug op zijn vroegere werk, waarbij hij eerder gebruikte materialen en technieken met grote vrijheid combineert. Het werk van Visser is opgenomen in de collecties van belangrijke musea, waaronder Museum Boymans van Beuningen, het Kröller Müller Museum en Tate Modern in Londen.
Geboorte:
03-05-1928
Overlijden:
01-03-2015
Rollen:
Collagekunstenaar, Keramist, Beeldhouwer, Fotograaf