Titel | Holy Family (after Bronzino)
“Mijn kunst gaat over mensen, zo kwam ik bij oude kunst als inspiratie. Voor 1700 stond in vrijwel alle kunst de mens centraal, vaak in een religieuze context. […] De verhalen worden heel helder gecommuniceerd. Dat is ook wat ik nastreef: dat mijn werk niet uitgelegd hoeft te worden, maar dat het meteen aanspreekt. De verwijzingen naar de kunstgeschiedenis zijn een soort bonus, ze mogen geen barrière zijn”, aldus Franciscus (1959). Het is een uitspraak die met dit werk geïllustreerd wordt. Franciscus ontleent zijn compositie aan een portret van de heilige familie door Agnolo Bronzino uit 1540, waarop Johannes de Doper de kleine Christus een kus geeft als erkenning van zijn goddelijke natuur.
Bij Franciscus krijgt de voorstelling een andere lading. Christus en Johannes dragen matrozenpakjes – een verwijzing naar homo-erotische filmscènes uit het werk van Fassbinder (Querelle uit 1982 naar een roman van Jean Genet) en het oeuvre van het kunstenaarspaar Pierre et Gilles (actief vanaf 1973). Van de liefhebbende Maria en Jozef in het schilderij van Bronzino heeft Franciscus ook weinig overgelaten. Maria is getransformeerd in een kille vrouw in paardrijkostuum, die het tafereel berekenend gadeslaat. Jozef is een patser met een zonnebril – wat hij denkt blijft onduidelijk. Het tafereel is gesitueerd in een Zuid-Afrikaanse compound. Op de achtergrond is een zwarte werkvrouw met een mand wasgoed te zien. Hoe dit schilderij geduid dient te worden, mag de beschouwer zelf uitmaken maar dat de betekenis raakt aan kwesties als geloof, liefde, homoseksualiteit, agressie en apartheid zal duidelijk zijn.