Titel | Gietelingenbad
Het wemelt van de bedrijvigheid op het hoogoventerrein, dat Herman Heijenbrock in deze krijttekening heeft weergegeven. Op de achtergrond staan de hoogovens, waar het ijzererts wordt omgesmolten tot ruwijzer. Voor de aan- en afvoer van materialen is een spoorweg aangelegd. Geheel links zet een man een spoorwissel om voor de naderende trein.
Een deel van het ruwijzer wordt in metalen vormen gegoten, om later te worden verwerkt tot gietijzer. Rechts op de achtergrond is te zien hoe het roodopgloeiende ruwijzer in ribbelbeddingen wordt uitgegoten, die in het zand zijn uitgegraven. De langwerpige stukken staal worden na uitharding in stukken gehakt. Vaak wordt hiervoor een pneumatische hamer gebruikt, aangedreven door een persluchtslang. Dit kan de slang centraal in het beeldvlak verklaren, die de arbeider in zijn handen heeft. Rechts op de voorgrond liggen de reeds uitgeharde gietelingen. Dit soort ijzer wordt ook wel piekijzer genoemd, afgeleid van het Engelse pig-iron. Sommige historici schrijven deze benaming toe aan de vorm van de zandbeddingen waarin het ruwijzer wordt uitgegoten: als biggen die via kanalen verbonden zijn aan de zeug.