Titel | Vrouwtje aan het spinnenwiel
In een schemerige ruimte zit een vrouw bij een spinnewiel. De vrouw zit half van ons weggedraaid, we kunnen haar gezicht niet zien. Duidelijk is dat ze alle daglicht dat van het venster komt, nodig heeft bij haar werk. Het venster waardoor het gedempte licht komt, de knokige hand van de vrouw in het midden van het beeldvlak en de gebogen rug van de vrouw onderstrepen hoezeer zij opgaat in haar werk. De concentratie van de vrouw wordt door Robertson benadrukt door de compositie.
De expressieve techniek van Robertson is bepalend voor de sfeer, die doet denken aan vroeg werk van Van Gogh. Een ferme penseelstreek geeft de contouren aan, de kleur bepaalt volume en vorm. De eerste laag is zwaar en pasteus aangebracht. Daarover is de voorstelling geschilderd in donkere aardkleuren met lichte accenten, die afzonderlijk zijn aangebracht. Doordat die aardkleuren gedeeltelijk samenvloeien met de lagen eronder, krijgt het verfoppervlak een rijke textuur en tonaliteit.
Het thema van de werkende boeren- en vissersvrouw is geliefd bij vertegenwoordigers van de Haagse School. Zij zien haar als een personificatie van de eenvoudige mens aan wiens leven zijn tijdgenoten een voorbeeld dienden te nemen. Het thema wordt niet gekozen om als aanklacht te dienen tegen de slechte werk- en levensomstandigheden van deze bevolkingsgroepen.