Titel | Tekening II
Aan het einde van de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw maakt Theo Kuijpers (1939) abstracte tekeningen en schilderijen, waarin hij diverse technieken en materialen combineert. De composities van driehoeken, rechthoeken en boogvormen in warme aardetinten tegen een lichte achtergrond, lijken veel op elkaar..
Wat gelijk opvalt bij deze tekening is het formaat. Op een vel van anderhalve bij anderhalve meter doemt een massieve driehoekvorm op, ingevuld met potloodarceringen die in ferme halen op het papier zijn gezet. Deze driehoek is weer onderverdeeld in twee kleinere, min of meer gelijkvormige driehoeken. De boogvormige arcering en de omlijsting van balkachtige structuren geven de vormen een plastisch voorkomen. Hoewel er geen concrete voorstelling in is te ontdekken, is de tekening uiterst suggestief. Ze roept beelden op van rulle aarde en hekwerk, van wuivende grashalmen en ochtendnevel. In het werk van Theo Kuijpers is onmiskenbaar zijn fascinatie voor het platteland te herkennen, zowel dicht bij huis als in verre landen.