Crane, Walter
Schell, Henry

Titel | The Triumph of Labour

Houtgravure van Walter Crane, voorstellende ‘The Triumph of Labour’ (De Triomf van de Arbeid). Onder een stoet allegorische figuren staat de tekst: ‘Designed to commemorate the International Labourday may 1 MDCCCXCI and dedicated to the wage-workers of all countries’ (Ontworpen ter herdenking van de Internationale Dag van Arbeid, 1 mei 1891, en opgedragen aan de arbeiders van alle landen). De stoet, die van links naar rechts door het beeldvlak trekt, bestaat uit een met bloemenkransen versierde boerenwagen waarin tien mensen zitten, voortgetrokken door twee ossen. Op de rug van de ossen, in het midden van het beeldvlak, zit een vrouw die een hoorn des overvloeds vasthoudt. De wagen wordt voorafgegaan door een processie van arbeiders die wordt aangevoerd door een arbeider te paard en een allegorische verbeelding van de vrijheid: een vrouwenfiguur met vleugels, getooid met een Frygische muts. Die is sinds de Franse revolutie (1789) het symbool van de Vrijheid. De mensen zijn gekleed in een soort tijdloze, poëtisch-armoedige, kleding. De mannen dragen over het algemeen zware werkschoenen en hebben eigentijdse kapsels. De vrouwen gaan blootsvoets en hebben een soort elfenjurkjes aan. In de stoet worden verscheidene vaandels meegedragen. Op deze vaandels staan de bekende leuzen van de Internationale Arbeidersbeweging: ‘Wageworkers of all Countries, Unite!’(Arbeiders aller landen, verenigt u!); ‘The International Solidarity of Labour’ (De Internationale Solidariteit van de Arbeid); ‘Labour, Source of Wealth’ (Arbeid, bron van Welvaart); ‘The land for the people’ (Het land voor het volk); ‘Liberty, Equality, Fraternity’ (Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap); en (op een vaandel, gedragen door de man op het paard aan het hoofd van de processie) ‘The Labour day, May 1891’ (De Dag van de Arbeid, mei 1891). Deze houtgravure is typerend voor de kunst van de Arts and Crafts Movement in Groot Brittannië uit het laatste decennium van de negentiende eeuw. De Arts & Crafts beweging keerde zich tegen de industrialisatie en greep terug op een geïdealiseerde versie van de middeleeuwen, het gildewezen, en het ambacht. De Arts & Crafts Movement is vooral bekend geworden om haar toegepaste kunst, zoals de behangontwerpen van William Morris (1834-1896). Dit behang wordt met zware houtblokken gedrukt volgens een zeer arbeidsintensief procédé. Vanaf ca. 1890 wijdt Morris zich aan de boekdrukkunst voor zijn Kelmscott Chaucer, die wordt gepubliceerd in 1896. Hij herintroduceert de houtgravure, een techniek die niet principieel verschilt van de houtsnede, maar waarbij veel fijner hout (buxushout) wordt gebruikt, en waarbij niet alleen met gutsen, maar ook met burijnen wordt gewerkt om de voorstelling op het blok te zetten. De houtgravure is na een hoogtepunt t.t.v. Albrecht Dürer (‘1471-1528) in onbruik geraakt en verdrongen door de kopergravure. In navolging van Morris experimenteert ook Walter Crane met de houtgravure. In deze houtgravure zien we zijn bewondering voor de idealen van de Arts & Crafts Movement terug, maar de friesachtige opbouw en de aankleding van de figuren verraadt ook de invloed van de klassieke Griekse kunst - en dan met name de Elgin Marbles in het British Museum. 1 mei wordt op de tweede conferentie van de Tweede Internationale in 1891 in Brussel uitgeroepen tot ‘Internationale Dag van de Arbeid’. De Tweede Internationale (ofwel ‘Socialistische Arbeiders-internationale’) wordt in Parijs opgericht op 14 juli 1889 naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de bestorming van de Bastille, dertien jaar na de opheffing van de Eerste Internationale (officieel The International Working Men’s Association 1864-1876), die te gronde gaat aan interne twisten tussen marxisten en anarchisten. De Internationales hadden grote betekenis voor de wereldwijde verspreiding en de ontwikkeling van het socialistisch – en het marxistisch gedachtegoed.