Skip to content

Menu

Museum Helmond

Bon Ingenhousz

In de eerste decennia van de twintigste eeuw wijken veel jonge kunstenaars af van de strenge academische normen, waarin, in navolging van de klassieken, het creëren van een geïdealiseerde werkelijkheid nog hoog in het vaandel staat. Dit afwijken geldt niet voor Bon Ingen-Housz. Waar vrienden en collega’s nieuwe kunststromingen oprichtten en de eerste abstracties vormgaven, bleef deze Nederlandse beeldhouwer zijn traditioneel werkende leermeesters trouw. Bon Ingen-Housz (1881-1953) is een telg van een welgestelde Bredase familie, die voornamelijk bestond uit bankiers en artsen. Na zijn studie beeldhouwen aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam vertrekt hij in 1906 voor twee jaar naar Brussel, waar hij aan de Ècole des Beaux Arts les krijgt van de classicistische beeldhouwer Charles van der Stappen (1843-1910). Bij terugkomst in Amsterdam wordt hij toegelaten tot de Rijksacademie en wint hij de Prix de Rome. In zijn inzending, een Mercuriusbeeld, is goed de invloed van zijn Brusselse leermeester te herkennen. Met 1200 gulden prijsgeld op zak vertrekt hij begin 1909 naar Rome, waar hij aan de slag gaat in het atelier van de Italiaanse beeldhouwer Astorri. Na een rondreis door Italië en een kort bezoek aan Nederland, keert Ingen-Housz terug naar Rome in het gezelschap van kunstschilder Piet van der Hem (1885-1961), met wie hij een atelier aan de Via Sistina deelt. In 1910 zet Ingen-Housz zijn studiereis voort in Parijs, gevolgd door een verblijf in Berlijn en Leipzig. De werkervaring in Duitsland heeft een blijvende invloed op zijn stijl, gekenmerkt door een strenge, meer massieve en gestileerde variatie van het classicisme. In 1917 keert hij terug naar Nederland, waar hij les geeft aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Tijdens zijn docentschap maakt hij veel sculpturen in opdracht, waaronder twee beelden voor het nieuwe stadhuis in Rotterdam (1917) en de sculpturen voor het grafmonument van generaal Johannnes Benedictus van Heutsz (1924) op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. In 1926 begint hij aan zijn grootste opdracht, het zeseneenhalve meter hoge Juliana van Stolbergmonument in Den Haag, waarmee het begin van het functioneren van het Nederlandse koningshuis wordt herdacht. Na zijn pensionering in 1946 keert Ingen-Housz terug naar zijn geboorteplaats Breda, waar hij nog een aantal jaren werkzaam is als plaatsvervangend directeur van kunstacademie St. Joost. In die periode maakt hij ook het bronzen Poolse bevrijdingsmonument in het Wilhelminapark in Breda in de vorm van twee strijdende adelaars. Na zijn overlijden in 1953 wijdt het Stedelijk Museum in Amsterdam een overzichtstentoonstelling aan zijn oeuvre.
Geboorte: 25-04-1881
Overlijden: 16-12-1953
Rollen: Beeldhouwer, Docent aan academie