Charles Emile Jacque
Charles Emile Jacque (1813-1894) begint zijn carrière als kunstenaar zonder een uitgebreide artistieke leerschool. Naast een korte opleiding tot graveur van kaarten, leert hij zichzelf vooral tekenen en graveren. Na een aantal jaren te hebben gediend in het Franse leger, verblijft Jacque van 1836 tot 1838 in Londen. Hier verdiept hij zich in de techniek van de houtgravure en werkt hij als illustrator van boeken en kranten.
Bij zijn terugkeer in Parijs begint voor Jacque een intensieve carrière in de grafische kunsten, als illustrator en karikaturist. Zijn werk zorgt voor een herwaardering van de grafiek als een belangrijk artistiek medium. In zijn vroege prenten is goed te zien hoe hij zich laat inspireren door Hollandse meesters, in het bijzonder Rembrandt. Later richt hij zich meer en meer op zijn eigen onderwerpen, waarbij het landelijke leven een belangrijke rol speelt.
Vanaf 1845 begint Jacque zich ook te richten op de schilderkunst. Hij vestigt zich in die periode in de omgeving van Barbizon, samen met zijn vriend en kunstenaar Jean-Francois Millet. Beiden worden bekend als vertegenwoordigers van de zogenaamde School van Barbizon. Deze groep kunstenaars richt zich hoofdzakelijk op de verbeelding van natuurlijke landschappen en dieren. Met een vrije schilderstijl, aandacht voor lichteffecten en de weergave van sfeer met kleuren zijn zij belangrijke voorlopers van het Impressionisme. Hij maakt in die tijd vele dierstudies op lokale boerderijen. Hij wordt bekend met zijn landelijke schilderijen met hoenderhokken, zwijnenstallen en schaapskuddes. Jacque ontwikkelt zich tot een gerespecteerd kunstenaar en vestigt zijn naam zowel als schilder als graveur.