Skip to content

Menu

Museum Helmond

Charles Eyck

De als vijfde in een arbeidersgezin met veertien kinderen geboren Charles Eyck (Meerssen, 1897 – Schimmert, 1983) werd als gevolg van een ziekte op 10-jarige leeftijd doofstom. Daardoor kon hij de lagere school niet afmaken. Als veertienjarige ging hij als decorateur werken bij de aardewerkfabriek Céramique in Maastricht. Hier tekende hij vier jaar lang versieringen op koppen en schoteltjes. Door bemiddeling van de schrijfster Maria Viola (1871-1951), kunstredactrice bij het Handelsblad, kwam hij in 1916 terecht op het doofstommeninstituut in Rotterdam, waar hij leerde liplezen. Twee jaar later ging hij naar de Rijksacademie in Amsterdam, waar hij onder invloed van zijn leermeester Anton Derkinderen (1859-1925) kennis maakte met de iconografische kunst uit de middeleeuwen en de renaissance. Nadat hij in 1922 de Prix de Rome had gewonnen, verbleef hij vier jaar in Italië, waar hij nog meer beïnvloed raakte van de kunst uit de veertiende en vijftiende eeuw. Vooral de fresco's van Giotto (ca. 1265-1337) en Fra Angelico (1387-1455) maakten een diepe indruk op hem. In 1929 brak Eyck landelijk door met een eerste grote opdracht als kerkschilder in de kerk van de H. Vincentius te Brunssum. Ook raakte hij betrokken bij het progressieve katholieke weekblad De Gemeenschap, waaraan hij tekeningen, illustraties en zelfs literaire bijdragen leverde. Intussen groeide zijn faam als kerkschilder, maar ook als glazenier en als beeldhouwer. Zo maakte hij schilderingen in de Nederlandse paviljoens op de wereldtentoonstellingen van Brussel (1935) en Parijs (1937). De muurschilderingen en grisailles op opalineglas in de Helmondse Onze-Lieve-Vrouwekerk zijn vervaardigd tussen 1940 en 1949, op het hoogtepunt van zijn carrière. Mede omdat na de oorlog veel kerken herbouwd moesten worden, kreeg hij toen veel opdrachten. Daarnaast maakte hij veel verzetsmonumenten. Voor de nieuwe kunststromingen die in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw opkwamen, had hij echter weinig begrip. Hierdoor werd hij steeds meer als een reactionair beschouwd en kwam er een einde aan de grote opdrachten. Musea kochten geen werk meer van hem en kunstcritici negeerden hem. Hoewel hij nog tot zijn dood actief bleef als schilder en tekenaar, was zijn grote tijd na 1950 voorbij.
Geboorte: 24-03-1897
Overlijden: 02-08-1983
Rollen: Schilder, Wandschilder, Beeldhouwer, Tekenaar, Architect, Monumentaal kunstenaar (keramiek), Glasschilder, Illustrator, Grafisch ontwerper