George Hendrik Breitner

In zijn jonge jaren krijgt George Breitner tekenlessen van de Rotterdamse historieschilder Charles Rochussen. Hij vervolgt zijn opleiding aan de academie in Den Haag, waar hij wegens zijn ‘bruuske gedrag’ wordt weggestuurd. Breitner heeft een grote bewondering voor schilders van de Haagse School, zoals de gebroeders Maris en Hendrik Mesdag. De laatste vraagt hem in 1880 om mee te werken aan het Panorama Mesdag. Hij schildert er de cavalerie en wat strandtaferelen. In deze periode leert hij ook Vincent van Gogh kennen, met wie hij veel optrekt totdat de twee ruzie krijgen over hun schilderkunstige opvattingen. In 1884 vertrekt Breitner naar Parijs, waar hij onder invloed raakt van de impressionisten. Uit deze tijd stamt zijn fascinatie met het stadsleven die voor zijn latere werk zo kenmerkend is. Rond 1886 vestigt Breitner zich in Amsterdam. Samen met Willem Witsen en Isaac Israëls wordt Breitner tot de Amsterdamse impressionisten gerekend, de schilderkunstige tegenhanger van de Tachtigers, een groep literaire kunstenaars met grote invloed op de Nederlandse kunstwereld vanaf de jaren tachtig van de negentiende eeuw. De dichters Willem Kloos en Lodewijk van Deyssel behoren tot zijn vriendenkring. In de winter 1901-’02 heeft Breitner een grote overzichtstentoonstelling bij Arti et Amicitiae in Amsterdam: Breitner is dan een gevestigd kunstenaar.