Skip to content

Menu

Museum Helmond

Josef Dabernig

De films van Josef Dabernig (1956) roepen vaak meer vragen op dan ze beantwoorden. We moeten ze dan ook niet zien als representaties van de visuele werkelijkheid, aldus de kunstenaar. Zelf spreekt hij liever van “parallelle werelden”. In de elf minuten durende film Jogging (2000) bijvoorbeeld, wordt een man in beeld gebracht die een auto bestuurt. Zijn rode sportbroek roept onherroepelijk associaties op met sportactiviteiten. Gedurende de hele film maakt hij echter geen enkele beweging, op het draaien van het stuur na. Na aankomst bij een groot, verlaten gebouw eindigt de film. Wat heeft deze man daar te zoeken? Welke betekenis kunnen we aan de beelden geven? Na zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst in Wenen, wordt Josef Dabernig halverwege de jaren tachtig actief als kunstenaar. Naast korte films maakt hij foto’s, installaties, objecten, architectonische ontwerpen en teksten. Uit zijn werk spreekt een fascinatie voor alledaagse rituelen. De manieren waarop we eten, onze partner bejegenen en ons werk vormgeven lijken vaak vanzelfsprekend. Door ze te isoleren of ze te vervreemden van hun oorspronkelijke context, worden dergelijke rituelen ineens nutteloos of ronduit absurd. Vaak is het volstrekt onduidelijk waarom de personages in Dabenigs korte films bij elkaar zijn, wat hun onderlinge relaties zijn en waarom ze de dingen doen die ze doen. Zo krijgen we in Automatic (2002) een kijkje in een ruimte waarin enkele auto’s staan en waarin en omheen enkele mensen zitten en liggen. In sommige fragmenten doen de handelingen van de mensen vermoeden dat we te maken hebben met automonteurs of rechercheurs. Tegelijkertijd lijken hun gebaren en bewegingen vruchteloos en onsamenhangend. De toevoeging van geluid maakt de verwarring vaak nog groter. Rosa coeli (2003), waarin beelden van drie stilzwijgende mannen in een winterse en onpersoonlijke hotelsetting worden begeleid door het geluid van kwetterende vogels en een zoetgevooisde mannenstem, is hiervan een goed voorbeeld. In plaats van concrete thema’s en narratieven, toont Dabernigs werk de monotonie van het bestaan, of, zoals de kunstenaar het verwoordt, de “onverschillige flegmatiek” van alledaagse handelingen. In plaats van een waardeoordeel (men kan hooguit spreken van ironische distantie), geeft zijn werk inzicht in de (on)zin van onze dagelijkse rituelen.
Geboorte: 1956
Overlijden:
Rollen: